Blogs

Eigen volkjes

drs. Mirjam Smulders
   
24 januari 2019

Het gaat niet zo goed met oudste oom. Via de familiemail hou ik alles bij over zijn ziekte en broze herstel. Je bent fragiel als negentigplusser. Ik mijmer over zijn sterk talige humor, die deze tak van mijn familie sowieso kenmerkt. We zijn samen een stevige groep ’Van Smulders net-as-ikke’, zoals het oude familielied gaat. Bij feesten zijn we even homogeen, daarna gaat iedereen weer terug naar de diverse plaatsen, landen, bezigheden.

Van docent beeldende kunst tot kunstenaar, van Olympisch zwemmer tot wandelaar met twee kunstheupen, verschillen overbruggen we op basis van een deels gedeeld verleden. En vanwege het grote gezin verschillen de perspectieven op de Smulders-clan ook aanzienlijk.

Hoogleraar Halleh Ghorashi reflecteert in Zorg & Welzijn van januari 2019 op de hedendaagse polarisatie in de samenleving. Zij geeft aan dat we eigenlijk als groep graag mensen uitsluiten: het is fijn om bij de incrowd te zijn en te horen. Dat klinkt verontrustend, maar is het niet echt: in de ruimte tussen verschillende homogene groepen zoek je naar gemeenschappelijkheid om tot nieuwe verbindingen en contact te komen. Als je dat niet doet, kun je je ook niets meer voorstellen bij de leefwereld van die ander. Dan verlies je binding en het besef dat je samen deelneemt aan deze samenleving.

Zelf merk ik dat ik in mijn leven alleen soms een Smulders ben. Veel vaker ben ik aan het werk als PONner, een redelijk homogene groep professionals die wel diverse leeftijden en leefstijlen kent. We zijn hoogopgeleid en hebben een onderzoekende en nieuwsgierige instelling. Mijn naaste volkje is een mix van speelse, creatieve en ook wat ideële mensen: het kerngezin.

Ook ben ik heel duidelijk een fietser. Dat is een groep verkeersdeelnemers die onderling soms contact heeft, maar vooral in de spits zich gericht door de rest van het verkeer ploegt. En ja, ook weleens een stukje afsteekt, een stoplicht negeert of een medeweggebruiker uitfoetert.

Een verzameling van homogene groepen

Vakanties, uitjes en andere recreatieve bezigheden doe ik met verschillende groepen: ik ben de jongste in mijn rikclubje, wandel met vrienden, hoor bij de oudste Pokemonners en ga uit eten met diverse groepen.

Mijn identiteit herbergt een verzameling van soms heel homogene groepen. De meest diverse groep heeft ook de minste binding met elkaar. Daarin is het soms lastig met elkaars verschillen om te gaan. Er ontstaan gemakkelijk sub-groepjes die dan weer meer homogeen zijn (zoals onderzoekers en adviseurs bij de PONners). Je oefenen in gesprek te blijven is dan een belangrijk smeermiddel.

Daar zit naar mijn idee de opgave: Zorg maar eens dat je hoort bij een diversiteit aan homogene groepen! Voor mijzelf is het goed te doen in die verschillende groepen te leven. In de samenleving is het steeds een flinke uitdaging verschillen tussen groepen te overbruggen. Iets vaker mijmeren over gemeenschappelijke taal en een gedeeld verleden misschien?